Tuesday, March 24, 2009

Ge moet vanaf nu "je" zeggen


De spelregels van het Algemeen Nederlands

Van elk gezelschapsspel wordt wel eens een nieuwe versie uitgebracht. Niemand vindt dat erg. Het wordt verwarrend wanneer de regels uit de eerste editie tegenstrijdig zijn met die uit een latere editie. Of je speelt thuis al jarenlang een kaartspel volgens regels die je leerde van je grootouders, die deze regels op hun beurt overgeërfd hadden. Wanneer je hetzelfde spel in de winkel koopt zie je dat de regels niet overeenkomen met de regels die jij kent. Iets dergelijks overkwam het Algemeen Nederlands.

De spelmeester van het Algemeen Nederlands speelt een hard spelletje met ons. Terwijl ge jaren geleden het enige persoonlijk voornaamwoord was voor de tweede persoon enkelvoud, zowel beleefdheidsvorm als vertrouwelijke vorm, is dit voornaamwoord nu verboden. De standaardvorm voor de beleefdheid is u en in vertrouwelijke kring mag je gebruikt worden. De taalgebruiker speelt het spelletje even hard mee en houdt zich in de omgangstaal niet aan de regels. De ene volgt ze weliswaar beter dan de andere. Hoe is het gebruik van ge en je geografisch verspreid in Vlaanderen?

De voorbereiding

Voor zijn onderzoek heeft Reinhild Vandekerckhove gebruik gemaakt van materiaal uit de ‘zesde release’ van het Corpus Gesproken Nederlands. Dit is een databank van het hedendaagse Nederlands zoals dat gesproken wordt door volwassenen in Nederland en in Vlaanderen. De databank beschikt over verschillende types teksten. Voor dit onderzoek werd enkel gebruik gemaakt van uitgetikte gesprekken, waaraan doorgaans twee of drie personen deelnamen. Het gespreksonderwerp was vrij. Aan de deelnemers werd uitdrukkelijk gevraagd om Algemeen Nederlands te spreken, wat niet vanzelfsprekend was gezien het informele karakter van het gesprek.

Om een representatief beeld te krijgen van het gebruik van het pronomen of voornaamwoord in Vlaanderen, werd gekozen voor ongeveer evenveel deelnemers uit de volgende gebieden: West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en het Brabants dialectgebied dat de provincies Brabant en Antwerpen omvat. Verder werd rekening gehouden met de leeftijdsklasse en het geslacht, maar daar gaan wij in dit artikel niet dieper op in. In de 48 uren geanalyseerde spraak wordt 8222 maal gebruik gemaakt van het pronomen van de tweede persoon enkelvoud.

Het spelverloop, strategie en tips

In het gesproken Nederlands kunnen we onderscheid maken tussen twee systemen.
Elk systeem kent een subjectsvorm (onderwerpsvorm), een objectsvorm (lijdend-voorwerpsvorm) en een possessiefvorm (bezitsvorm). Het officiële systeem wordt het je-systeem genoemd. Dit is het systeem dat in de scholen wordt aangeleerd. Hierbij wordt als onderwerp je gebruikt, of de minder gebruikte beklemtoonde tegenhanger jij. Als lijdend voorwerp wordt gekozen voor je of jou en als bezittelijk voornaamwoord voor je of jouw. Het tweede, niet officiële, systeem is het ge-systeem. Hierbij wordt als onderwerp, lijdend voorwerp en bezittelijk voornaamwoord respectievelijk ge of gij, u en uw gebruikt.

Om te bepalen welk pronomen het vaakst wordt gebruikt in het gesproken Nederlands moeten we de vormen van deze pronomina (onderwerp, lijdend voorwerp en bezittelijk voornaamwoord) niet per systeem, maar apart bestuderen. Voor het subject blijkt dat in West-Vlaanderen de ge-vorm minder vaak gebruikt wordt dan de je-vorm. In alle andere streken is dit net andersom. Uit de gegevens kan opgemaakt worden dat het je-gebruik afneemt van west naar oost. De herkomst van de taalgebruiker blijkt een determinerende factor te zijn voor de keuze van het persoonlijk voornaamwoord.

Voor de keuze van het pronomen voor object en possessief bestaat een opvallende algemene tendens: u en uw worden veel meer gebruikt dan alle andere vormen. Opnieuw is West-Vlaanderen een buitenbeentje en is het overheersende karakter van u en uw hier minder extreem dan in de andere streken.


Einde van de ronde

Zoals eerder vermeld, wordt op school alleen het je-systeem nog bijgebracht. De meerderheid van de informanten heeft op de schoolbanken enkel dat systeem geleerd. Daarom is het zo levendige gebruik van ge en gij nogal verrassend. Het toont aan dat grotere kennis niet gepaard gaat met intensiever gebruik. Daarnaast wordt ook op de televisie, in kranten en officiële tijdschriften je of jij gebruikt. Toch hebben die voornaamwoorden, die vanuit de Noordelijke Nederlanden zijn ingevoerd, nog steeds geen plaats verworven in de gesproken omgangstaal van vele Vlamingen.

De belangrijkste reden hiervoor is de nog steeds voortlevende invloed van de dialecten op onze taal. Ze spelen een grote rol in de keuze van de pronomina. De meeste Brabantse en Oost Vlaamse dialecten kennen het ge-systeem en de dialectspreker ervaart de jij-vorm als stijf en te formeel. Het grootste deel van Limburg kent ook in zijn dialect het ge-systeem. In het Oosten van Limburg is er een deel waar de inwoners in hun dialect du zeggen. Ook zij gebruiken vooral de ge-vorm wanneer zij Algemeen Nederlands spreken. Alweer is de positie van West-Vlaanderen uitzonderlijk. Het West-Vlaams gebruikt vooral je, maar kent ook het ge-systeem. Toch zullen de West-Vlamingen in het Algemeen Nederlands vooral teruggrijpen naar het je-systeem.

Hoewel er enkele streekgebonden tendensen bestaan, is het niet mogelijk om te veralgemenen. In de omgangstaal is de keuze van het persoonlijk voornaamwoord afhankelijk van eigen voorkeur en van de situatie. Niet alleen twee mensen uit dezelfde streek kunnen elk voor een verschillende vorm van het voornaamwoord kiezen, één en dezelfde persoon gebruikt schijnbaar willekeurig de vormen van beide systemen. Algemene regels over het gebruik zijn dus moeilijk te bepalen.

Er zit meer in een liedje dan je denkt

In de wachtzaal van de dokter, op de bus, in winkelcentra, overal waar je komt hoor je muziek. Dit is aangenaam aangezien muziek beschikt over het vermogen om onze geest te ontspannen. Muziek kan echter ook een negatieve invloed hebben. Moeten we zomaar aanvaarden dat in het openbaar alle soorten muziek op ons afgevuurd worden?
Muziek is een krachtiger wapen dan de meeste mensen beseffen. Het is voor onderzoekers niet helemaal duidelijk hoe dat in elkaar zit, maar het staat vast dat muziek een speciale eigenschap heeft. Muziek kan ons gedrag bepalen. Proeven hebben aangetoond dat mensen tijdens het beluisteren van een ‘metal’ nummer agressief worden en zich tijdens het beluisteren van klassieke muziek vreedzaam voelen. Of muziek ook een invloed heeft op het karakter wordt nog verder onderzocht.
Artritis, verlammingsverschijnselen, hartvermoeidheid en nog vele andere ziektes worden met muziek bestreden. Daarnaast zullen mensen die aan geheugenverlies lijden zich gemakkelijker namen, plaatsen en gebeurtenissen herinneren wanneer er muziektherapie wordt toegepast. Dat is heel positief. Om die behandelingswijze te perfectioneren moet er echter nog onderzoek verricht worden.
Jammer genoeg kunnen onze gedachten ook op een negatieve manier beïnvloed worden. Aangezien muziek onze gemoedstoestand kan bepalen gaat menige reclamespot gepaard met vrolijke muziekdeuntjes die de indruk wekken dat een bepaald product het leven zoveel beter zal maken.
Een ernstigere vorm van manipulatie van het onderbewustzijn door middel van muziek is politieke manipulatie. Elk lied heeft namelijk een eigen boodschap en idee. Wanneer je een lied vaak hoort, neem je onbewust de idee van dat lied over. Op die manier kan commerciële muziek, die vaak heel onschuldig lijkt, ons handelen beïnvloeden. Ze kan aanzetten tot vrede en samenhorigheid, maar evengoed tot geweld en racisme.
Verschillende zangers maken gebruik van een concert om een politiek geladen boodschap te verspreiden. Omdat fans zo beïnvloedbaar zijn door hun idolen zou op duidelijke wijze moeten aangekondigd worden of concerten en dergelijke een boodschap meegeven, en zo ja, van welke aard, zeker als het concert gratis toegankelijk is.
Je kan door het recht op vrije meningsuiting niemand de toelating ontnemen om muziek over bepaalde thema’s te creëren. Welke muziek op de radio komt, is moeilijk in de hand te houden. Het kan dus niet anders dan de verantwoordelijkheid van de luisteraar blijven om tijdig van radiopost te veranderen wanneer de muziek een negatieve invloed heeft.
Het is duidelijk dat muziek ons ontspanning kan bezorgen maar dat ze ook tot stress en zelfs tot geweld en vernielzucht aanleiding kan geven. Daarom moeten we pleiten voor een regelgeving die duidelijk maakt welke muziek op openbare plaatsen mag afgespeeld worden en welke niet.