Sunday, June 15, 2008

Opdat het geluk niet enkel een herinnering zou zijn.

De voorbije drie jaren heb ik, door onder andere verhandelingen en gedichten die we moesten schrijven, gemerkt dat er één filosofisch onderwerp is dat mij enorm boeit. Onbewust, en soms ook niet onbewust, gingen mijn teksten vaak over opgroeien, veranderen en het kind in zichzelf verliezen. Hoe kan je opgroeien en tegelijk ook trouw blijven aan jezelf?

Ik denk dat wij veel kunnen leren van kinderen, hun ziel is nog wit. Ze zijn nog schoon en doen geen kwaad. Ze zijn puur, creatief en nemen geen blad voor de mond. Maar ze zijn nog niet écht mens: ze bezitten geen kennis, geen maatstaaf voor goed en kwaad, geen rede, geen besef van tijd en ruimte, geen dromen, geen herinneringen en geen zinsvragen. Dingen die ons allemaal een stukje mens maken. Net daardoor kunnen wij zien wat het pure gedeelte van onze ziel is en wat ons later wordt aangeleerd op school of door onze opvoeding of gewoon door ouder worden. Het is dus natuurlijk zeer belangrijk dat we opgroeien, maar hoe kunnen we dat doen zonder het kinderzieltje dat de kern is van onze ziel te verraden?

Zoals William Wordsworth in zijn gedicht ‘my heart leaps up’ verwoorde: The child is the father of the man. Elk van ons is opgegroeid uit een kind. Ieders persoonlijkheid hangt af van hoe hij met dat kind en dat opgroeiingsproces is om gegaan. Het ‘kind zijn’ is een stadium van onze ziel. Het is een deel van onszelf. Net als een hand groeit die ziel, maar behoudt ze toch heel haar leven lang dezelfde functie. En men snijdt zijn hand ook niet af omdat ze nu meer kan omvatten dan toen. Maar welk gedeelte moeten we dan koesteren en welk gedeelte moeten we laten groeien?

Als ik daarnet zei dat het kind nog niet écht mens is, dan denk ik dat opgroeien start bij ons persoonlijk menswordingsproces. Dat gaat natuurlijk van start vanaf de geboorte, maar ik denk persoonlijk dat het echt begint wanneer we voor het eerst in aanraking komen met een situatie waar het kind zijn naïviteit op de proef gesteld wordt. Zo dateert mijn verste herinnering van in de zandbak, toen een ander kind mijn schopje stal. Natuurlijk was ik daarna nog steeds kind, maar ik had geproefd hoe bitter de wereld soms kan zijn. Dit laat natuurlijk een modderige voetafdruk na op de witte ziel van een kind.

Een kind zijn wereldbeeld, reikt tot de grenzen van zijn leefwereld: naast zijn huis, zijn tuin, de school en het park waarin hij af en toe met mama gaat wandelen, bestaat er niets anders meer. De wereld zit vol met zwarte gaten die het opvult met fantasie. Het kind in zich koesteren betekent dus niet dat je kinderachtig moet blijven, maar dat je je elke dag opnieuw om kleine alledaagse momenten moet kunnen verwonderen. Ik vind dat de Engelsen in dat verband twee woorden hebben die het verschil duidelijk maken; het is niet de bedoeling dat wij ‘childish’ blijven maar wel dat wij ‘childlike’ zijn.

Ik geloof dat het belangrijk is dat wij gretig gebruik blijven maken van onze fantasie. Zou het niet kunnen dat zij bedoeld wordt met ‘de fontein der jeugdigheid’. Ik ben er van overtuigd dat eens we haar achterwege laten we ontzettend verouderen.

Daarnaast kunnen de meeste mensen gelukkig terugblikken op hun kinderlevens. Wanneer dit niet zo is, is dit vaak omdat ze door omstandigheden en omgeving gedwongen werden om te snel op te groeien. Zijn wij dan niet verplicht te koesteren wat ons toen gelukkig maakte?

Binnen enkele weken is het zo ver: wij zesdejaars verlaten de middelbare school en gaan onze levenswegen elders verder zetten. Het is nu een kwestie van juist beslissen wat je wil studeren. In welke grond je persoonlijk het best kan aarden om zo je persoonlijkheid de kans te geven haar zo goed mogelijk te ontwikkelen. Studeren lijkt mij meer dan alleen maar studeren: studeren is opnieuw een stukje meer mens worden.

No comments: